M.E.(cvs)-wetenschap

december 28, 2018

Arts/patient conflicten bij medische onzekerheid

Filed under: Gezondheidszorg — mewetenschap @ 2:23 pm
Tags: , ,

De auteurs van onderstaand artikel ‘Sociaal geconstrueerde en struktureel geconditioneerde conflicten bij medische onzekerheid’ zijn Olaug S. Lian (professor medische sociologie en doet research omtrent ‘medicalisering’) & Catherine Robson (ook sociologe).

Medicalisering is het proces waarmee menselijke aandoeningen en problemen worden gedefinieerd en behandeld als medische aandoeningen, en zodoende onderwerp worden van medische studie, diagnose, preventie of behandeling. Het wordt aangestuurd door nieuw bewijsmateriaal of hypothesen, door veranderende sociale attitudes of economische overwegingen; of door de ontwikkeling van nieuwe medicijnen of behandelingen. Medicalisering wordt bestudeerd vanuit een sociologisch perspectief in termen van de rol en de macht van gezondheid-professionals, patiënten en bedrijven, en ook omwille van de implicaties die het voor gewone mensen (wiens identiteit en beslissingen kunnen afhangen van de overheersende gezondheid-concepten en ziekte) heeft.

Eens een aandoening als medisch wordt geklassificeerd, wordt vaak een medisch model voor invaliditeit (stelt voor dat dit de levenskwaliteit van het individu bepaalt en dat behandeling dit kan corrigeren) gebruikt in plaats van een sociaal model (identificeert systeem-barrières, negatieve attitudes en uitsluiting door de maatschappij).

Medicalisering wordt ook soms ‘pathologisering’ genoemd of (pejoratief) ‘het promoten van ziekten’ (het verbreden van de diagnostische grenzen van ziekten en agressief promoten van het publiek bewustzijn om de markt voor behandelingen uit te breiden). Aangezien medicalisering het sociaal proces is waarmee een aandoening een medische ziekte wordt die dient te worden behandeld, kan het worden beschouwd als nuttig voor de gemeenschap.

Lees ook: ‘Arts-Patient: Partnerschap; GEEN Paternalisme’ en andere stukken in onze categorie ‘Gezondheidszorg’.

————————-

Social Theory & Health (Pre-print november 2018)

Socially constructed and structurally conditioned conflicts in territories of medical uncertainty

Olaug S. Lian, Catherine Robson

Department of Community Medicine, Faculty of Health Sciences, University of Tromso – The Arctic University of Norway (Tromsø)

Samenvatting

In gebieden met medische onzekerheid is er veel controverse omtrent de klinische consultaties. Om de mechanismen te ontdekken die persistente conflicten handhaven, verkennen we de interaktie-dynamiek van klinische consulten waarbij medische onzekerheid gepaard gaat. Op basis van een thematische kwalitatieve analyse van ervaring-gerichte teksten van 385 mensen die leven met medisch onverklaarde fysieke symptomen in Noorwegen, het V.K., Ierland, de V.S. en Canada, onderzoeken we de belangrijkste verwachtingen van de patiënten, hoe aan deze verwachtingen wordt voldaan, en hoe hun verwachtingen en ervaringen maatschappelijk zijn geconstrueerd en struktureel geconditioneerd. Er werden vijf fundamentele verwachtingen vastgesteld: gezondheid-professionals moeten (1) het gebrek aan medische kennis erkennen en er vrijmoedig, open en nieuwsgierig over zijn; (2) geloof hechten aan de ervaringen van patiënten en hun aandoening als ‘echt’ accepteren (3) vermijden de patiënten de schuld te geven voor hun ziekte; (4) blijk geven van mededogen, begrip en respect; en (5) beslissing-bevoegdheid delen met patiënten. Onze deelnemers ervaren onvervulde verwachtingen op alle vijf deze gebieden. Zowel ervaringen als onvervulde verwachtingen worden beïnvloed door strukturele factoren die voortkomen uit het modern westers biomedisch paradigma, en uit culturele normen en waarden van de omringende samenleving. Strukturele en culturele krachten belemmeren team-georiënteerde samenwerking op basis van gelijklopende inzichten, onderling vertrouwen en wederzijds respect. Zonder een dergelijke contextualisatie kan de interaktie-dynamiek tussen patiënten en gezondheid-professionals bij klinische consultaties niet worden blootgelegd.

Inleiding

Als sociale instelling is het medisch systeem ingebed in een voortdurend veranderende socioculturele context. Samen met medische en technologische ontwikkelingen beïnvloedt de sociaal-culturele context het georganiseerde kader en de informele cultuur van het medisch systeem. Strukturele en culturele veranderingen beïnvloeden de rollen van alle betrokken actoren, evenals de interakties tussen hen.

In moderne westerse samenlevingen is het medisch systeem (waarin artsen de belangrijkste actoren zijn) gebaseerd op wetenschappelijke kennis die experimenteel getest en bewezen, theoretisch verklaard en technologisch gevalideerd moet zijn. Het fundament voor dit paradigma omvat de uitvinding van de microscoop in 1590, de ontwikkeling van bakteriologie in de negentiende eeuw, en kennis over de menselijke anatomie en fysiologie die zich in de vorige eeuw ontwikkelde. Nieuwe kennis en nieuwe technologie hebben ons begrip omtrent gezondheid en ziekte veranderd, inclusief onze kennis-verwerving. Tegenwoordig worden concepten en theorieën uit de biologie, natuurkunde en scheikunde centraal geplaatst in opvattingen over en verklaringen van ziekten. De biomedische conceptualisering geeft ontologisch [ontologie; ‘zijnsleer’ = tak van de filosofie die de eigenschappen, het zijn van het geheel van dingen beschrijft] voorrang aan het biologisch lichaam en menselijke kwalen worden geverifieerd door middel van technologische testen. Dit perspectief wordt vaak omschreven als de gezaghebbende ‘waarheid’, en deskundige verklaringen over gezondheid en ziekte hebben een voorkeur boven die van leken. Omwille van deze culturele hiërarchie van kennis, kan het door gezondheid-professionals als legitiem worden beschouwd – in naam van professionele deskundigheid – om leken het recht te ontnemen om de situatie te definiëren. De basis voor deze legitimiteit ligt in biomedische kennis. Wanneer dergelijke kennis ontbreekt, raken klinische ontmoetingen tussen artsen en patiënten verstrikt in medische onzekerheid. Ingrijpende uitbreidingen van het medisch rechtsgebied, zelfs buiten gebieden die door medische kennis zijn onderbouwd, maken dit een steeds relevantere onderzoek-sector.

Medische onzekerheid omvat een gebrek aan zekerheid met betrekking tot diagnose, prognose, oorzakelijke factoren (etiologie) en/of waarschijnlijke resultaten van verschillende behandel-opties. De meeste klinische consulten worden op de één of andere manier bepaald door medische onzekerheid, om verschillende redenen. In dit artikel beperken we onze bespreking tot situaties waarin de onzekerheid het gevolg is van een gebrek aan medische kennis, meer specifiek de zogenaamde medisch onverklaarde lichamelijke symptomen. De belangrijkste redenen waarom we deze focus kiezen zijn tweeledig. De eerste is vooral theoretisch: medisch onverklaarde lichamelijke aandoeningen zijn theoretisch en sociologisch interessant omdat de manieren waarop we over deze verschijnselen denken “complexe sociale en politieke krachten” weerspiegelen. Culturele normen en waarden beïnvloeden de manier waarop zowel de percepties van leken en medici omtrent deze aandoeningen worden gevormd, ondersteund en veranderd. Hoe minder medische kennis we hebben, hoe groter de ruimte voor culturele stempels wordt. Als we de culturele toevalligheid van medische constructies omtrent gezondheid en ziekte willen blootleggen, zijn medisch onverklaarde lichamelijke symptomen (MUPS) bijzonder geschikt. Een andere reden heeft betrekking op de klinische relevantie: somatische symptomen zonder detekteerbare organische pathologie vormen een uitdaging voor arts/patient-interakties omdat dergelijke aandoeningen medische identificatie, medische verklaring en op bewijs gebaseerde behandeling tarten. Conflictueuze discussies over deze aandoeningen komen tot uiting in medische tijdschriften, in de publieke media, op het internet en in consultatie-ruimten. MUPS-consultaties worden gekenmerkt als een oorlogsgebied en beschreven als één van de meest uitdagende klinische ontmoetingen in hedendaagse westerse samenlevingen. In consultatie-ruimten ervaren MUPS-patiënten grote ontevredenheid en slechte klinische resultaten. Gezondheid-professionals geven aan zich hulpeloos, ontoereikend en onder druk gezet te voelen. Interaktie-problemen kunnen te maken hebben met de manieren waarop artsen en patiënten de onzekerheid waarmee ze te maken hebben, ervaren, tolereren en ernaar handelen. Subjectieve percepties van onzekerheid kunnen een invloed hebben op hoe beide partijen informatie zoeken en uitwisselen, omgaan met onzekerheid en deelnemen aan gedeelde besluitvorming. Om de arts/patient-partnerschappen op het gebied van het medisch onverklaarde te verbeteren, kan het nuttig zijn om te begrijpen hoe artsen en patiënten samenwerken om een wederzijdse uitdaging te managen: hun onvermogen om de medische onzekerheid op te heffen.

Het doel van dit artikel is het bestuderen van de manieren waarop interaktionele conflicten worden volgehouden in een gebied van medische onzekerheid. Via een sociologische analyse van kwalitatieve ervaring-gegevens die schriftelijk werden verstrekt door patiënten met langdurige ziekten, verkennen we de interaktie-dynamiek van klinische consulten die verband houden met medisch onverklaarde lichamelijke symptomen. Onze gegevens worden beperkt tot twee subgroepen van MUPS-patiënten: medisch onverklaarde langdurige vermoeidheid (vaak Myalgische Encefalomyelitis – M.E. of Chronische Vermoeidheid Syndroom – CVS) en medisch onverklaarde epileptische aanvallen (gewoonlijk gelabeld als psychogene niet-epileptische aanvallen – PNES, of niet-epileptische aanval stoornis – NEAD). Beide zijn medisch onverklaarde, gecontesteerde, chronische aandoeningen met een breed scala aan ernstige invaliderende symptomen. Een overgrote meerderheid van degenen die een diagnose van medisch onverklaarde vermoeidheid of toevallen krijgen (ongeveer drie van de vier) zijn vrouwen. Bij het analyseren van de gegevens vroegen we ons af: hoe verwachten patiënten dat gezondheid-professionals reageren op medische onzekerheid; hoe wordt aan hun verwachtingen voldaan, en op welke manieren zijn hun verwachtingen en ervaringen sociaal geconstrueerd en structureel geconditioneerd? Na het klassificeren, presenteren en bespreken van vijf hoofd-verwachtingen, verkennen we hun culturele inbedding door patiënten-ervaringen te situeren in hun sociaal-culturele omgeving. Het koppelen van verwachtingen en ervaringen van patiënten aan onderliggende culturele gebeurlijke factoren, biedt een alternatief voor het dominerend individualistisch perspectief. Het veranderen van het ‘kader’ waarin we medisch onverklaarbare ziekten begrijpen in de richting van een cultureel perspectief, kan dienen om bronnen bloot te leggen van aanhoudende interaktionele problemen tussen artsen en patiënten in gebieden met medische onzekerheid.

Ontwerp en gegevens-analyse

Deze studie bouwt voort op kwalitatieve gegevens van twee studies uit Noorwegen en Engeland (één subset van gegevens uit elk onderzoek). De gegevens werden verzameld via email-enquêtes met vragen over hoe studie-deelnemers gezondheidszorg ervaren met betrekking tot hun M.E. of NES, uitgevoerd om patiënten-ervaringen te onderzoeken bij mensen die leven met medisch onverklaarde aandoeningen. Dit artikel bouwt voort op de tekst van hun antwoorden op de open vragen van deze enquêtes.

Gegevens en deelnemers

Dataset 1 – 256 deelnemers – Noorwegen april/mei 2013. […] Er werden uitnodigingen om deel te nemen verdeeld onder 811 leden van de ‘Norwegian ME-Association’ met gekende email-adressen (ca. 40% van alle leden). […] Uiteindelijk schreven 256 deelnemers (55%) commentaren op de open vraag: “Is er iets dat je ons wil vertellen wat je nog niet tot hiertoe in deze bevraging hebt verteld?”. 90% van de respondenten zijn vrouwen. […] Naast andere zaken, onthulde de statistische analyse een sterk verband tussen positieve patiënten-ervaringen en overéénkomsten qua visies over de ziekte bij dokters en patiënten.

Dataset 2 – 141 deelnemers – juli/oktober 2016. Diepgaande www-bevraging bij leden van of 20 online support-groepen voor mensen met PNES/NEAD. […] 141 deelnemers verstrekten volledige responsen […], waarvan 129 overbleven. Daarvan waren er 87% vrouwen. De respondenten kwamen uit het V.K., Ierland, de V.S. & Canada. De deelnemers antwoorden op vragen […] over hun ervaringen bij interakties met gezondheid-professionals. […] (69 deelnemers antwoordden). […]

Gegevens-analyse

Het doel van de data-analyse was het zoeken van een interpretatief begrip van de verhalen van de deelnemers, wat betekent dat ze “waarheid bevatten in die zin dat ze ons in staat stellen de werkelijkheid te begrijpen vanuit het gezichtspunt van de persoon die deze opmerkingen uitdrukt”. In overéénstemming met dit perspectief, betwijfelen wij niet of de uitgedrukte ervaringen juist of fout zijn, goed of slecht.

[…] Er werden inductief thema’s voor de analyse opgemaakt uit elk van de twee datasets via het identificeren van verwachtingen die direct of indirect via beschrijven werden vermeld, van zowel voldane of onvoldane verwachtingen. In fase 1 van de analyse, identificeerden we zoveel thema’s mogelijk voor elke dataset […]. In fase 2, vergeleken we de resultaten van beide datasets en beslisten we over een lijst van vijf thema’s die belangrijk leken voor beide groepen. […]

Resultaten

Na het inductief ontwikkelen van thema’s die opdoken uit beide datasets, sprongen vijf belangrijke thema’s in het bijzonder in het oog. […]

Thema 1: Bevestiging van het gebrek aan medische kennis

Hoewel M.E. en NES medische namen (diagnoses) krijgen, zijn deze aandoeningen niet medisch verklaard of onderbouwd door positieve biomedische merkers. De deelnemers bevestigen het gebrek aan medische kennis over hun ziekte en verwachten van gezondheid- professionals dat ze hetzelfde doen.

[voorbeelden]

Volgens beide groepen vereist de erkenning van het gebrek aan medische kennis een ruimdenkendheid en bereidheid om meer te leren.

[voorbeelden]

Ervaringen van het tegengestelde komen vaker voor in beide groepen.

[veel dokters tonen minachting, zijn dikwijls ontwijkend, missen professionele nieuwsgierigheid]

Deelnemers houden vooral niet van artsen die ongefundeerde psychologische theorieën gebruiken.

[voorbeelden]

Beide groepen waarderen professionals die niet alleen een open geest tonen, maar ook de bereidheid tonen om hun symptomen te onderzoeken en deze met de patient te bespreken, maar dat is vaak niet het geval.

[voorbeelden]

Thema 2: ‘Geloofd’ worden dat ze niet ‘doen alsof’

Ondanks onzekerheden verwachten de deelnemers dat gezondheid-professionals hun aandoening als ‘echt’ accepteren. In tegenstelling tot deze verwachting, beschrijven ze gezondheid-professionals die het gebrek aan kennis en technologische bewijzen van ziekte (bio-merkers) verwarren met een niet-bestaande ziekte.

[“niets fysiek verkeerd, zit in het hoofd, valse ziekte”]

Eén NES-patient legde uit hoe het zien van haar aanvallen met hun eigen ogen een ‘bewijs-vervanging’ kan zijn.

Beide groepen verwachten dat zorgverleners hun ervaringen erkennen en hun toestand als echt aanvaarden, en er als een feit mee omgaan. Het ernstig nemen van hun ervaringen en verzekerd te zijn dat ze een ‘echte’ ziekte hebben en niet een denkbeeldige ‘nep’-aandoening die alleen ‘in hun hoofd’ bestaat, is absoluut essentieel.

[voorbeelden]

Ervaringen van het tegenovergestelde komen vaker voor in beide groepen.

[voorbeelden]

Thema 3: Niet worden beschuldigd

De deelnemers waarderen dat ze gerustgesteld worden dat hun ziekte onvrijwillig is en niet iets dat ze bewust ‘opvoeren’ of controleren, en daarom moeten zouden ze er niet de schuld van moeten krijgen. NES-patiënten drukken deze behoefte uit met betrekking tot positieve ervaringen.

[voorbeelden]

Voor de meeste deelnemers in beide groepen is echter niet aan deze verwachtingen voldaan.

[“allemaal je eigen schuld, toe te schrijven aan niet gelukkig zijn, mentaal probleem”]

De verwijten hebben vaak betrekking op beledigende beschuldigingen van gestresseerd zijn, lui, aandacht-zoekend of zelfs hypochonders.

[voorbeelden]

Sommige deelnemers uit de M.E.-groep leggen een link tussen de verwijten en vooroordelen tegenover vrouwen of vertellen over ongeloof door mannelijke gezondheid-professionals.

[“gestresseerd huisvrouw-type, ‘good girl’ syndroom]

De deelnemers koppelen ongeloof en de schuld aan psychogene verklaringen van hun kwaal.

[voorbeeld]

Thema 4: Blijk geven van mededogen, begrip en respect

Beide groepen verwachten dat gezondheid-professionals naar hen luisteren en blijk geven van begrip, mededogen en respect.

[voorbeelden]

Beide groepen ervaren vooral niet-voldane verwachtingen op dit gebied.

[voorbeelden]

Beide groepen spreken de verwachting uit behandeld te worden als een (geheel) mens.

[voorbeelden]

Aan deze verwachting wordt vaak niet voldaan.

[“specialisten gaan voorbij aan het probleem, focussen enkel op hun specialisme”]

Thema 5: Delen van beslissing-bevoegdheid

Beide groepen verwachten dat de beslissingen worden genomen in een samenwerking-verband let gezondheid-professionals.

[voorbeelden]

Beide groepen zijn teleurgesteld met betrekking tot medezeggenschap.

[voorbeelden]

Beide groepen beschrijven incidenten die een compleet gebrek aan partnerschap aangeven.

[schreeuwen, dingen naar het hoofd gooien, verbieden terug te keren, verwijten over tijdverlies]

Samenvatting van de resultaten

Door positieve en negatieve beschrijvingen, verwoorden onze studie-deelnemers – direct of indirect – dezelfde fundamentele verwachtingen en ervaringen. Wat de verwachtingen betreft, is de kern-boodschap die uit beide datasets naar voorkomt, dat zorgverleners moeten

  1. het gebrek aan medische kennis erkennen; eerlijk zijn, open en nieuwsgierig omtrent medische onzekerheden, en hun toestand met een open geest en een bereidheid om bij te leren benaderen (en vooral niet te beweren dat ze weten wat niet bekend is);
  2. patiënten-ervaringen geloven en de realiteit van hun ziekte aanvaarden;
  3. vermijden de patiënten moreel de schuld te geven;
  4. patiënten met menselijke waardigheid behandelen door blijk te geven van vertrouwen, respect, mededogen, sympathie en begrip;
  5. en beslissing-bevoegdheid met patiënten delen in een samenwerking-verband.

Hoewel positieve ervaringen tot uiting komen, worden de gegevens gedomineerd door teleurstelling en ontevredenheid met betrekking tot onvoldane verwachtingen in alle vijf de thema’s. De sterkste afkeer van de deelnemers is tegen gezondheid-professionals die beweren te weten wat niet bekend is door psychogene verklaringen van hun ziekte te verkondigen, of het als nep of niet-bestaand te bestempelen. Dit kan de belangrijkste bron van negatieve ervaringen zijn. Onze deelnemers interpreteren psychogene verklaringen als indirecte beweringen dat hun symptomen hun eigen schuld zijn en alleen ‘in hun hoofd’ bestaan.

Het enige afwijkende patroon dat we vonden tussen de verhalen van de twee groepen hangt samen met de erkenning van hun ziekte. In tegenstelling tot M.E.-patiënten beschrijven sommige NES-patiënten expliciet de uitdrukkelijke erkenning van gezondheid-professionals dat hun ziekte ‘echt’ is en niet alleen ‘nagebootst’. Dit is hoogstwaarschijnlijk verbonden met verschillen qua symptomen: epilepsie-aanvallen zijn acuter, specifieker, directer waarneembaar van buitenaf en vaak zichtbaar hevig. Afgezien daarvan zijn de verhalen van beide groepen deelnemers verrassend vergelijkbaar.

De sociale en strukturele inbedding van medisch onverklaarde aandoeningen: een theoretische analyse

De samenhang van de verhalen van onze deelnemers geeft aan dat hun ervaringen moeten worden geïnterpreteerd als iets meer dan louter individuele beoordelingen. Onze veronderstelling hier is dat ze consistent zijn omdat de individuele verwachtingen en ervaringen van patiënten cultuurdragende interpretaties zijn, gevormd door cultureel beschikbare normen en waarden, en daarom sociaal geconditioneerd en geconstrueerd. Door hun individuele ervaringen te contextualiseren, door ze in een specifieke tijd en plaats te plaatsen, kan hun sociale en structurele inbedding zichtbaar maken. Afgezien van het feit dat het individuele ervaringen zijn, analyseren we de verhalen van onze deelnemers als uitingen van de contouren van het modern biomedisch paradigma, de veranderende rollen van patiënten en gezondheid-professionals, en de culturele en historische normen/waarden van westerse geïndustrialiseerde samenlevingen.

Culturele normen en waarden

De verhalen van onze M.E.-deelnemers zijn een afspiegeling van culturele opvattingen over vermoeidheid in onze cultuur. Onze culturele normen definiëren vermoeidheid als een teken van zwakte; de norm is om energiek, taai, sterk en verdraaglijk te zijn. Culturele normen schrijven ook voor hoe we het zouden moeten aanpakken: de (stereotype) mannelijke respons; raap jezelf bij elkaar en ‘ga er mee om als een man’, is de meest cultureel aanvaardbare manier. Onvermogen het hoofd te bieden aan levensgebeurtenissen is ook een kern-element bij de medische percepties over niet-epileptische aanvallen, en de gender-dimensie is daar ook zichtbaar: het vrouwelijk overwicht wordt verklaard door de sociale aanvaardbaarheid van openlijk emotionele expressie bij vrouwen.

Dit is slechts één voorbeeld van hoe de verhalen van onze deelnemers het waarmerk van de moderniteit in westerse samenlevingen weerspiegelen, vooral de individualistische notie van ontwortelde individuen die handelen op basis van vrije wil. De individualistische ‘triomf van de wil’ heeft sociale factoren vervangen door individuele keuzes (ongezonde levensstijlen) bij medische verklaringen van ziekten. Het gedrag-argument vormt de kern van een modern biomedisch systeem waarbij individuele vrijheid en verantwoordelijkheid worden benadrukt. Binnen dit perspectief riskeren kwetsbare vrouwen die niet in staat zijn om te voldoen aan de idealen van cultureel legitieme manieren om met vermoeidheid en harde levensgebeurtenissen om te gaan, sociale uitsluiting en stigmatisering door de succesvolle meerderheid.

Gender-bepaald of niet: onze deelnemers beschrijven hoe zij ervaren te worden onderworpen aan een stigmatiserend discours met negatieve labels en diskrediterende beschuldigingen (gericht op wat ze doen en wie ze zijn) dat leidt tot vernedering, schaamte, schuld, stigma en sociale uitsluiting. Omwille van de afwezigheid van medische erkenning ervaren onze deelnemers wat wordt geklassificeerd als een onwettig gestigmatiseerde ziekte. Het vertoeven in deze ziekte-rol geeft weinig of geen privileges. De psychiatrische labels die de deelnemers ondervinden, zetten een stempel op gedrag dat als maatschappelijk onaanvaardbaar wordt beschouwd en daarom vaak gepaard gaand met sociale uitsluiting.

Moderne biomedische perspectieven

Ervaringen van stigma die door onze deelnemers tot uitdrukking worden gebracht, zijn ook sterk verbonden met het modern biomedisch paradigma, inclusief de groeiende nadruk op ‘evidence-based medicine’. Binnen het biomedisch paradigma worden somatische symptomen zonder detekteerbare organische pathologie ondoorgrondelijk, onbegrijpelijk, onverklaarbaar en onbehandelbaar. Het wordt zelfs de vraag of hun problemen er wel zijn of niet, omdat de criteria voor het bestaan ervan – in ontologische zin – is wat je visueel kunt waarnemen door het gebruik van technologische testen. Onder artsen is het niet ongewoon om het bestaan van MUPS-condities te ontkennen of om ze als psychogeen uit te leggen. In een cultuur waarin psyche en soma [lichaam] gescheiden zijn, en hiërarchisch gestruktureerd (waarbij het laatste als minder reëel wordt gezien), en mentale problemen als tekenen van zwakte, en dus door zichzelf toegebracht, worden gezien, leiden deze medische percepties gemakkelijk tot wrevel t.o.v. hen die deze labels krijgen.

Bovendien vinden patiënten het problematisch wanneer er deskundige rechtsbevoegdheid wordt opgeëist zonder de kennis waarop het dient te vertrouwen en wanneer kennis wordt vervangen door normatieve oordelen. Voor artsen weerspiegelt scepsis tegenover MUPS, inclusief de overtuiging dat het niet bestaat, hun professionele biomedische kijk op de aandoening als zodanig. Binnen een biomedisch referentiekader is dit een waarde-neutrale wetenschappelijke verklaring (ziekte bestaat pas als er biologisch-medisch verantwoording voor is). Vanuit een ervaring-perspectief gezien, beleven patiënten dergelijke beweringen niet als waarde-neutraal, maar als persoonlijk, normatief en veroordelend. Op basis van culturele opvattingen over mentale aandoeningen, ervaren patiënten dat ze verantwoordelijk worden gehouden voor hun ziekte en onder druk gezet om zichzelf bij elkaar te rapen, alsof het een ‘kwestie van wilskracht’ is. Als ze weigeren zich te schikken naar behandelingen, niet beter worden of hun toestand verslechtert, ervaren ze het alsof zij – niet de behandeling of de klinicus – verantwoordelijk worden gehouden (“Men vertelde me…dat het mijn eigen schuld was dat ik ziek was!”). Bijgevolg brengen artsen – of het nu bedoeld of onbedoeld is – hun scepticisme aangaande de ziekte als biomedische entiteit over naar de ziekte-beleving van patiënten. Zonder duidelijk onderscheid te maken tussen bio-medisch gedefinieerde ziekte en door ervaring gedefinieerde ziekte, kunnen interaktionele conflicten in gebieden met medische onzekerheid niet worden begrepen of opgelost.

Nieuwe rollen voor artsen en patiënten

De sterke ontevredenheid die tot uiting komt in de verhalen van onze deelnemers moet worden gezien in relatie tot lopende politieke inspanningen om te evolueren naar een minder gezaghebbende professionele rol ten opzichte van de patiënten en het ontwikkelen van patient-gerichte zorg. Patient-gerichte zorg betekent het integreren van het beleving-perspectief van patiënten en het respecteren van de autonomie van de patient om ervoor te zorgen dat klinische beslissingen worden genomen in overéénstemming met de wensen en behoeften van patiënten, op basis van gedeelde besluitvorming. Het erkennen en respecteren van patiënten als personen met hun eigen doelen, verwachtingen en behoeften is fundamenteel voor dit idee van de klinische praktijk, één die is geworteld in een filosofie van mensen als doelgerichte, denkende, voelende, emotionele, reflecterende en relationele wezens die ontvankelijk zijn voor betekenis. Het aanbieden van ‘evidence-based’ medische dienstverlening van hoge kwaliteit, consistent met de medische behoeften van de patient en op een manier die een arts/patient-partnerschap als gelijken en gedeelde besluitvorming bevordert, zijn eigenschappen die in alle westerse gezondheidszorg-systemen worden nagestreefd. Deze ideologische trends worden geabsorbeerd door onze deelnemers, maar oude macht-strukturen die diep geworteld zijn in het medisch systeem kunnen idealen van patiënten-autonomie beperken om te rijpen en daardoor het verandering-proces belemmeren.

Sterktes en beperkingen

De gegevens werden onafhankelijk van dienstverleners verzameld en de identiteit van onze deelnemers werd nooit bekendgemaakt aan de onderzoekers. Hierdoor konden respondenten hun ervaringen beschrijven zonder bang te hoeven zijn voor de negatieve gevolgen van zorgverleners. Door hen open vragen te stellen en hen in staat te stellen hun ervaringen schriftelijk te beschrijven – met minimale invloed van onderzoekers, zonder tijdsdruk en geen beperking qua woorden – kregen ze de volledige vrijheid om na te denken over wat ze het belangrijkst vonden. Ondanks deze vrijheid vertelden deelnemers afkomstig uit meerdere westerse landen opmerkelijk vergelijkbare verhalen, die we interpreteren als een bevestiging van de openheid van de gestelde vragen: het laat zien dat MUPS-patiënten afkomstig van verschillende plaatsen, gemeenschappelijke uitdagingen tegenkomen die voortvloeien uit het hebben van een ziekte die [nog] onmogelijk te ‘valideren’ is door medische technologie en kennis. Het gebruik van geschreven teksten in plaats van gestruktureerde mondelinge interviews, wat tot nu toe de meest gebruikelijke methode was, maakt dat onze studie een originele aanvulling is op eerder onderzoek, zelfs in een internationale context.

Omwille van recrutering-methoden (gebaseerd op lidmaatschap van patiënten-organisaties of online ondersteuning-groepen), zijn de ervaringen van onze deelnemers mogelijk niet dezelfde als die van andere mensen met deze aandoeningen. Een mogelijk vooroordeel is dat degenen die ervoor kozen om deel te nemen aan onze studie, meer negatieve ervaringen hebben dan degenen die dat niet deden. We beweren daarom niet dat de opvattingen van onze deelnemers representatief zijn voor alle patiënten met M.E. en NES, maar ze zijn nuttig in termen van het verkennen van culturele en contextuele factoren die bijdragen aan interaktie-uitdagingen. Onze gegevens kunnen ook een patiënten die beter funktioneren bevoordelen (wat te verwachten is, omdat de meest ernstig getroffen patiënten waarschijnlijk niet konden deelnemen). Ook zijn mannen ondervertegenwoordigd in beide patiënten-groepen. Bij het interpreteren van de gegevens moet met deze mogelijke vooroordelen rekening worden gehouden. We moeten ook in gedachten houden dat de verhalen van onze deelnemers retrospectief zijn (ze herinneren aan ervaringen uit consultaties die enige tijd geleden plaatsvonden) en daardoor veranderen in de loop van de tijd. Een ander zwak punt van onze gegevens is dat aan de twee patiënten-groepen geen identieke vragen werden gesteld. Dit maakt een systematische vergelijkende analyse van de twee deelnemers-groepen onmogelijk.

Besluit

Op een directe en indirecte manier geven de studie-deelnemers duidelijke verwachtingen aan ten aanzien van zorgverleners: door sympathie, empathie en mededogen moeten gezondheid-professionals aantonen dat ze patiënten-ervaringen op een niet-veroordelende manier erkennen en ernaar handelen door middel van gedeelde besluitvorming. Op een inzichtelijke manier beschrijven de deelnemers onvervulde verwachtingen met betrekking tot al deze aspecten. Eén deelnemer vat haar ervaringen samen op een manier die een kern-boodschap uit de gegevens verduidelijkt: “Alle interakties waren negatief: de schuld geven, te schande maken, vernederen en emotionele pijn.”. De meeste deelnemers beschrijven gespannen consulten gedomineerd door interaktionele conflicten met onopgeloste geloofwaardigheid en kennis-claims, vernederend gedrag en vernederende beschuldigingen.

In onze cultuur verklaren we vaak de manieren waarop mensen denken, handelen en voelen door gebruik te maken van een psychologisch perspectief van individuele persoonlijkheid en persoonlijke motieven. Interaktie-problemen die in dit artikel worden besproken, vormen hierop geen uitzondering. “Waarom zijn M.E.-patiënten zo boos?”, vraagt een arts. Evenzo vraagt één van onze deelnemers: waarom kunnen artsen niet stoppen “patiënten te vernederen en bespotten”? Een groot probleem bij dit perspectief is dat het de inherent sociaal-culturele dimensie van onze gedachten, akties en gevoelens mist. Door sociale interaktie worden culturele normen en waarden onze geïnternaliseerde normen en waarden. Door te onderzoeken hoe individuele ervaringen de sociaal-culturele context waarin ze worden gevoed, hebben we geprobeerd om het referentiekader te verplaatsen naar een cultureel niveau en een contextueel perspectief aangaande de interaktie-dynamiek van klinische consulten die gepaard gaan met medische onzekerheid. Dit perspectief houdt ook een verklarende kracht in: het dient om uit te leggen waarom de verwachtingen en ervaringen van onze studie-deelnemers zo samenhangend zijn.

In dit artikel interpreteren we de verhalen van onze deelnemers als uitingen van een ervaren systematisch gebrek aan respect dat voortvloeit uit het naturalistisch empirisme van het modern westers wetenschappelijk biomedisch paradigma, en uit culturele normen en waarden van de omringende samenleving. De interaktie-dynamiek die ze beschrijven vertoont struktureel geconditioneerde krachten die inherent zijn aan het medisch systeem, in de spreekkamer en in de geesten van degenen die daar interageren hebben. Hoewel mensen de situatie anders aanpakken, beïnvloeden strukturele krachten de manieren waarop aktoren denken en handelen. Het erkennen van de struktureel geconditioneerde omstandigheden waar we naar handelen, betekent dat we accepteren dat ervaringen en verwachtingen van iedereen die zich engageert in de consultatie-ruimte (zowel patiënten als gezondheid-professionals) afhankelijk zijn van een specifieke culturele context. Het situeren van gebeurtenissen binnen deze context stelt ons in staat om de onderliggende dynamiek van struktureel gegenereerde conflicten te identificeren en daardoor individuele morele verwijten te voorkomen. Het koppelen van bemiddeling en struktuur door het onderzoeken van patiënten-ervaringen in relatie tot medische en sociaal-culturele systemen, onthult hoe de interaktie-dynamiek van medische consulten in gebieden van medische onzekerheid sociaal geconstrueerd en struktureel bepaald is.

Geef een reactie »

Nog geen reacties.

RSS feed for comments on this post. TrackBack URI

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

Blog op WordPress.com.